afb. Pierre Weijnen, 1897
“Dat onze stadgenoot C. Heijne alom met succes optreedt, bewijst wel het feit dat hij (…) in den grooten nationalen wedstrijd (…) te Arnhem (…), wederom voor de zoveelste maal met den eersten prijs bekroond werd”.1Jeugd in RaamsdonkCornelis / Kees Heijne wordt op 5 oktober 1869 geboren in Raamsdonk. Hij is de 13e in het gezin, maar zes daarvan zijn al op jonge leeftijd overleden. Na Kees worden nog drie kinderen geboren, maar ook die overlijden snel.Vader Leo is kleermaker in Raamsdonk, net als zijn vader en grootvader. Kees loopt een ander pad. Hij is een slimme en creatieve jongen en wordt na de lagere school naar de normaalschool in Geertruidenberg gestuurd; hij is voorbestemd om onderwijzer te worden. In Raamsdonk maakt hij deel uit van de plaatselijke harmonie De Eendracht en toneelvereniging Oefening & Uitspanning. Hij speelt de althoorn en heeft een talent om voor te dragen. In maart 1901 wordt hij secretaris van de net opgerichte toneelvereniging Onder Ons.2 In oktober van dat jaar richt hij als uitgever-redacteur het Weekblad voor Raamsdonk en Raamsdonksveer op, onder de firmanaam Heijne-Verschuren.3
Een nieuwe baan in Den BoschToch wordt hij geen onderwijzer. Hij kiest voor een administratieve loopbaan en vindt werk op het kantoor van wijnhandel Allard te Geertruidenberg. In 1896 trouwt hij met Adriana Verschuren (1876, Raamsdonk). Rond 1898 krijgt hij een beter betaalde baan als boekhouder bij de zoutziederij van firma Vermeulen in Den Bosch. Hij verdient daar 15 gulden per week; geen vetpot, maar het gemiddeld loon van een arbeider in die tijd is ongeveer de helft daarvan.Verhuizen naar Den BoschElke dag heen en weer met de trein van Raamsdonk naar Den Bosch is te veel van het goede en hij verhuist in mei 1898 naar de Vughterdijk (de huidige Vughterstraat). Zijn moeder is een paar maanden daarvoor overleden en vader Leo (die dan al 75 jaar oud is) verhuist mee. Maar Leo voelt zich ongelukkig, zo ver weg van de rest van de familie. Het gezin verhuist binnen een jaar terug naar Raamsdonksveer en komt pas in 1905 terug naar Den Bosch, kort nadat vader Leo is overleden. Ze wonen op verschillende adressen in het centrum (Lepelstraat en Vughterdijk) en net daarbuiten in de vrij nieuwe wijk Lombok (Bondstraat en Overdiep). Weer in Den Bosch wordt Kees lid van toneelvereniging Wilhelmina.Een kwart eeuw optredenVoor het eerst krijgt Kees (“de hier ter plaatste bekend als bekwaamst en geestigst erkende komiek”) publieke aandacht in het Dagblad van Noord-Brabant van 17 februari 1900, hij is dan 30 jaar oud. Bij dat optreden gaat hij in op de Boerenoorlog in Transvaal, Zuid-Afrika “waarin op waarlijk comische en vernuftige wijze de daden der Engelschen worden gegispt en belachelijk gemaakt, terwijl ‘den Boeren’ lof wordt toegezwaaid!”. De actuele, politieke situatie gaat vaker terugkomen in zijn voordrachten. Bij een optreden in Tilburg is men enthousiast over een aantal van zijn acts maar ook “vooral over vijf internationale zaken. De heer Heyne, die zich ook graag en met succes op politiek terrein beweegt, wist zichzelf telkens steeds goed te typeren”.4 Wat volgt is een kwart eeuw aan optredens, in de steden en dorpen van Brabant en van Dordrecht tot Arnhem.De Grande Soirees AmusanteDe opvoering van ‘komische voordrachten’ kan worden beschouwd als een voorzetting of herleving van de tafelspelen van de Rederijkers van de 16e en 17e eeuw.5 De voordrachten ontwikkelen zich tot monologen van kramers, zotten, dronken boeren, landsknechten, et cetera. Na het midden van de 19e eeuw ontstaan avonden met komische voordrachten die Grande Soirée Amusante (of varianten daarvan) worden genoemd. Rond 1900 leidt dat tot het organiseren van wedstrijden in komische voordrachten, die in de periode tot ongeveer 1930 zeer bij het publiek in de smaak vallen. In de beoordeling en puntentelling gaat de aandacht uit naar taal, mimiek, muziek, uitdrukking en zegging. Naast een juryprijs is er vaak ook een publieksprijs. In sommige gevallen heet die laatste ook wel de ‘Damesprijs’ omdat enkel de dames dan hun voorkeur uit mogen spreken. De avonden worden veelal georganiseerd door toneel- of muziekverenigingen en worden druk bezocht.Tientallen keren treedt Kees op bij dit soort avonden. Daarnaast doet hij dat ook voor militaire verenigingen, of bij jubilea, zoals dat van zijn oude Normaalschool in Geertruidenberg. Maar hij treedt ook op voor de stakers van het bedrijf Thiel en zn. in Beek en Donk en levert bijdragen aan ‘liefdadigheids- en armenconcerten’.
Alles voor de goede zaakKees is dus maatschappelijk en politiek betrokken. Wanneer dat in twijfel wordt getrokken, voelt hij zich aangesproken. In januari 1910 reageert hij op een opmerking van de redactie van dagblad De Noord Brabander, als zouden zijn acts (zoals ‘Minus de Schaopherder’) drankgebruik stimuleren. Persoonlijk trekt hij zich er niks van aan (“…want ik zeg het Minus na: ik laot ze mar lullen en braai mijn kousen af”) maar hij wil het weerspreken om te voorkomen dat zijn uitgever schade wordt berokkend. Ter ondersteuning voegt hij nog twee teksten van acts toe: “Dat ik ook mijne kunst dienstbaar stel in het belang van de goede zaak, zullen u beide drankbestrijdersvoordrachten - ‘Chrisje Pruuf’ en ‘De Vier Drankbestrijders’ - doen zien”.6 De redactie trekt de keutel in.Tekst en politiekIn zijn voordrachten kruipt hij dus vaak in de huid van een ander. In die tijd noemt men dat een ‘karakterhumorist’. In de teksten die zijn typetjes uitdragen of zingen, wordt vaak verwezen naar de actuele politieke situatie. Zo zingt Minus de Schaopherder over “... menig herderstaf / die in verkeerden handen / zo vaak terechten kwam / want och in zoveul landen / slaat men zijn kudde lam”. En passant maakt hij een compliment aan ‘ons Wilhelmien’ als goede herderin.Het bakkeleiende stel in ‘Moeders Pappot’ verandert in het afsluitende lied in ‘het Fransche en Duitsche rijk, die om den pappot hevig streden’. En de oorlog tussen Rusland en Japan wordt op de korrel genomen: “met een pot vol pap gezwind/gooiden daar die geele helden/Rusland stekeblind”. Het taalgebruik is niet meer van deze tijd maar de analogie met de huidige actualiteit dringt zich op.
Een dramatische schets uit het levenKees schreef voornamelijk komische eenakters maar ook een aantal duetten (b.v. ‘Vaders Vermaning’ en ‘Arjoaneke en Jaoneke’) en een kluchtspel voor zes heren (‘We zingen erom, we blazen erom’). Maar het meest indrukwekkend is ‘Aan het Ziekbed van onzen kleinen Lieveling’ als een ‘dramatische schets uit het leven’. Kees neemt daarin zijn publiek mee naar het sterfbed van zijn vijfjarig zoontje Fransje. Het is het derde kind dat overlijdt. Alle, dan levende, kinderen van Kees worden met naam en toenaam in de scene opgevoerd (Co, Marie, Leo, Keesje). Het is een indringende kijk in het gezinsleven.In het lied dat na de voordracht wordt gezongen, richt Fransje zich vanuit de hemel tot zijn ouders, dankt ze voor ‘al ’t goede’ en troost ze omdat hij voor ‘Godes Troon’ staat.
Voor zover bekend wordt de scene eenmaal opgevoerd in Haarlem, waarschijnlijk niet door Kees.7
De scene logenstraft de soms geuite veronderstelling dat mensen in vroeger tijden eraan gewend raakten wanneer meerdere kinderen op jonge leeftijd stierven. Niets van dat alles. Het verdriet is hartverscheurend.
Eerste prijzen en publiekprijzenSoms is Kees op zo’n avond de enige artiest, vaak is sprake van een uitvoerig programma van verschillende soorten opvoeringen, die dan dus ook een competitie-element hebben. Met grote regelmaat neemt hij deel aan nationale en internationale wedstrijden. Bij de Nationale Voordrachtenwedstrijd op 10 februari 1906 wint hij met de act ‘Ik heet Arjoaneke’ voor de eerste keer een hoofdprijs én de publieksprijs.8 En op 4 mei 1908 wint hij, o.a. met de act ‘De Bedroefde Recruut’, in Roosendaal de eerste prijs van de internationale wedstrijd van komische soloscenes.9 De eerste prijs bedraagt 40 guldens, wat voor die tijd een aanzienlijk bedrag is.Behalve geld, medailles en oorkondes, zijn ‘zinvolle’ gebruiksvoorwerpen ook een prijs. Bij een optreden in oktober 1907 heeft hij naast de eerste prijs ook de publieksprijs gewonnen en de jury laat hem de keus “tusschen een prachtige barometer en een zeer mooie, doelmatige toiletdoos”.10
Lovende recensiesIn de krant gaat het winnen van die prijzen vaak gepaard met enthousiaste recensies. “Hoewel Dordrecht op het gebied van toneel zeer is verwend, wist de heer Heijne toch de lachspieren zoodanig in beweging te brengen, dat aan het biseeren geen einde scheen te komen. Met algemeene stemmen werd hem dan ook de eerste prijs toegekend, terwijl met overgroote meerderheid van stemmen van het publiek hem ook de publieksprijs ten deel viel”.11Over bijna 90 optredens wordt in de periode 1900-1928 gepubliceerd in lokale en regionale dagbladen. Alle teksten en muziek - waar jarenlang voor werd geadverteerd in de lokale en regionale dagbladen - schrijft hij zelf. Ook anderen droegen veelvuldig zijn teksten voor, ook in andere delen van het land. In een aantal gevallen werd de muziek door een ander geschreven (zoals door Louis de Moree, die later ook het ‘volkslied’ van Breda voor zijn rekening nam).
Het karakter van de karakterhumoristZoals gezegd, slim en creatief. Een ingezonden brief van een bewonderaar werpt nog wat meer licht op het karakter van Kees. “Wat een leuke vent is me dat! Zoekt dat nu eens bij hem uit, wanneer ge gewoon met hem reist, dan lijkt hij ons meer een verlegen jongen. Maar geeft hem de ruimte!”.12Het lijkt een bevestiging van het cliché van de artiest, die in eigen kring veel minder extravert is dan zijn optredens zouden doen vermoeden. Het wordt bevestigd door de spaarzame ervaringen en verhalen die zijn nageslacht hebben bewaard. Het is soms een wat nukkige man, die mogelijk ook gebukt gaat onder de zwaarte van een groot gezin in crisisjaren.
Zijn politieke overtuiging is koningsgezind. Het was ook een gelovig man, getuige zijn lidmaatschap van de ‘altaarwacht’13 in de Bartjeskerk.
Geen luxelevenKees laat zijn oudste dochter Co naar de normaalschool te gaan. Daarmee is hij zijn tijd vooruit. Maar buiten zijn medeweten haalt zijn vrouw Adriana dochter Co van school; ze moet gaan werken om bij te kunnen verdienen. Getuige de plaatsen waar het gezin steeds woont, leidt het - ondanks de extra inkomsten van de optredens - geen luxeleven. Er wordt steeds verhuisd, wanneer de huurschulden weer eens te hoog zijn opgelopen.Kees wordt ontslagen bij de zoutziederij. Deze wordt verkocht om plaats te maken voor uitbreiding van het ziekenhuis Johannes de Deo. Het vergroot de zorgen. Kees grossiert nadien in steeds korte en tijdelijke betrekkingen. Daar komt bij dat in de loop van de twintiger jaren zijn optredens sporadischer worden. De schwung raakt eruit, hij wordt er te oud voor. Die extra bijverdienste valt dus ook weg. In de jaren 1923-1926 runt Kees nog een kleine kruidenierswinkel onder hun woning aan de Geert van Woustraat 79.
Het verhaal gaat, dat toen Kees de winkel in de loop van 1926 wilde verkopen, een van zijn zoons steeds de opdracht kreeg om de deur van de winkel regelmatig open en dicht te doen. Een aanwezige potentiële koper zou zo het idee krijgen dat de winkel een grote klandizie had. Het zou zo maar een komische voordracht kunnen zijn geweest.
Het leven van De Bekroonde KomiekKees verwoordt zijn eigen ervaring van het leven op het scherpst van de financiële snede, in de act ‘De Bekroonde Komiek’. “Ik zeg unne goeien kemiek mot op ’t tooneel zich zoo natuurlijk rijk kunnen voordoen, dè ’s avonds na afloop van de kemedie al zijn schuldeischers nog aan zijn deur staon…en van den aanderen kant dat ie zich zoo arm kan houden, dat ’s morgens heel zijn brievenbus vol bonnekes leet veur brood en soep”.In het slotcouplet van het daaropvolgende lied, verwoordt hij zijn kritisch commentaar op een aantal van zijn collega's.
Geloof me geacht publiek
Menig bekroond komiek Is droog en veelal hersenloos Tapt “moppen” uit de oude doos Maar hoor eens hier, ‘k vertel U wat Het hardste klinkt “een ledig vat” Want al wat zoo’n komiek U biedt Is bombast, ophef en anders niet OverlijdenBehalve dat Kees thuis af en toe humeurig is, gebruikt hij met regelmaat ook ontregelende humor. Wanneer hij op 23 juli 1937 weigert de Wc-deur open te maken, denken familieleden dat hij de draak met hen steekt. Maar hij heeft er net zijn laatste adem uitgeblazen. Hij is slechts 67 jaar oud geworden.NakomelingenKees en Adriana kregen 12 kinderen (van wie er drie vroeg overlijden). Een aantal daarvan erfde onmiskenbaar de behoefte om ‘tussen de schuifdeuren’ te staan.VoordrachtenIn het archief van ‘Erfgoed 's-Hertogenbosch’ zijn zeven volledige teksten van voordrachten terug te vinden (zie boven). Tot slot zijn op grond van recensies, vooraankondigingen en advertenties in verschillende dagbladen en tijdschriften de andere voordrachten verzameld (zie onder). |
Noten | |
1. | Provinciale Noordbrabantsche en 's-Hertogenbossche Courant, 24 november 1909. |
2. | Echo van het Zuiden, 28 maart 1901. |
3. | Echo van het Zuiden, 6 oktober 1901. |
4. | Nieuwe Tilburgsche Courant, 4 februari 1908. |
5. | Schillings, 1976. |
6. | De Noord Brabander, 14 en 15 oktober 1910. |
7. | Nieuwe Haarlemse Courant, 26 april 1911. |
8. | Dagblad van Noord-Brabant, 14 februari 1906. |
9. | Maasbode, 5 mei 1908 |
10. | Provinciale Noordbrabantsche en 's-Hertogenbossche Courant, 24 oktober 1907. |
11. | Provinciale Noordbrabantsche en 's-Hertogenbossche Courant, 17 september 1913. |
12. | Provinciale Noordbrabantsche en 's-Hertogenbossche Courant, 19 januari 1910. |
13. | Altaarwacht is een ceremoniële erefunctie, meestal een college van mannen die het bezoeken van de H. Mis bevorderde. Soms was een altaarwacht ook verantwoordelijk voor de nachtelijke bewaking van de kerk. |